(A translation of this text into English is still being made and will be published as soon as it is available)
Beste lezers! Mijn naam is Jan Groenendijk, en ik heet u allen van harte welkom bij deze eerste aflevering van Damkunst, een schitterend initiatief van Ben Provoost. Ik voel mij op zijn minst vereerd dat ik de eerste mag zijn in het illustere rijtje sterke dammers van wie u hier de komende tijd partijanalyses zal tegenkomen! Ik schrijf niet vaak dit soort analyses. Ik weet ook niet zo goed hoe ik zo’n partij moet inleiden, dus ik begin maar gewoon wat weg te kletsen…
Ik twijfelde een tijdje over welke van mijn partijen van de afgelopen maanden zich het beste voor deze gelegenheid zou lenen. In de periode van 2 tot en met 29 juli speelde ik maar liefst 28 partijen, precies evenveel partijen als het aantal dagen. Het avontuur begon met het Riga Open (2 tot en met 8 juli). Na een paar dagen rust vervolgde ik met het Rotterdams Open (16 tot en met 22 juli) en om af te sluiten speelde ik meteen daarna het Nijmegen Open (23 tot en met 29 juli). Een leuk detail was dat het de eerste keer was dat ik aan het Nijmegen Open meedeed sinds ik bijna zes jaar geleden naar Nijmegen verhuisd ben…
Dat ik zo veel partijen achter elkaar had gepland, was natuurlijk niet alleen omdat ik een groot damliefhebber ben - het was ook bedoeld om enigszins het aankomende wereldkampioenschap na te bootsen, dat negentien partijen telt in zestien dagen. Voor de negentien achtereenvolgende partijen was het toernooi in Riga niet eens per se nodig; de toernooien van Rotterdam en Nijmegen alleen waren daar al voldoende voor. Sterker nog, het was lang onzeker of ik aan het Riga Open mee zou doen. Ik ben naast professioneel dammer ook masterstudent Natuur- en Sterrenkunde, en het toernooi in Riga viel voor mij precies tussen de tentamens van het vierde kwartaal en de hertentamens van hetzelfde vierde kwartaal in. Ik had met de organisatie afgesproken dat ik mijn deelname van mijn tentamenresultaten liet afhangen; ik kon 21 studiepunten halen, maar mocht het nou dramatisch slecht gaan (wat ik zelf niet uitsloot), dan zou ik van deelname afzien om me goed te kunnen voorbereiden op de hertentamens. Al mijn zorgen bleken echter onterecht - ik haalde drie van de vier tentamens en daarmee 18 van de 21 punten, en liet meteen de organisatie weten dat ik zou meedoen.
Leven zuur maken
Omdat ik zo halsoverkop nog een vlucht moest boeken, was een van de weinige nog betaalbare opties een vlucht die een dag te vroeg in Riga aankwam. Zo’n grote ramp was dat niet; ik zou voor een bepaald vak nog een enkele opdracht moeten inleveren, die ik het liefst ook maar vóór het toernooi af wilde maken. Het grootste deel van mijn ene vrije dag besteedde ik daaraan. Modelling of Real-World Complex Systems heette het vak. Ik zat er ‘s avonds zo lekker in dat ik besloot hem maar gewoon in één zit af te maken. Uiteindelijk leverde ik de opdracht rond middernacht in, en met alle studiezorgen uit de weg meende ik klaar te zijn voor het toernooi.
De overgang van zo’n intensieve studieperiode naar een damtoernooi gaat niet altijd zomaar goed, bleek ook toen weer. Ik speelde in de eerste ronde tegen de Letse jeugdspeler Klavs Norenbergs één van mijn meest slappe, ongeïnspireerde partijen in lange tijd. Ik durfde geen enkele beslissing te nemen, en de beslissingen die ik uiteindelijk maakte, waren vaak vanwege de verkeerde redenen. Ik wilde -net als vroeger- alles perfect doen, en daardoor kon ik zelfs over alledaagse opbouwzetten minutenlang twijfelen.
Die partij had twee consequenties. De eerste en meest belangrijke consequentie was dat ik me realiseerde dat ik geen enkel plezier had beleefd aan mijn eerste partij; dat was wel het allereerste dat moest veranderen. Ik haal er vreugde uit om het mijn tegenstanders zo moeilijk mogelijk te maken en ze het leven zuur te maken. Ik haal vreugde uit ingewikkelde partijen, waar veel en correct gerekend moet worden. En ik haal er vreugde uit als ik weet dat ik op mezelf en mijn intuïtie kan vertrouwen. Mijn enige voornemen vanaf dat moment was dat ik alleen maar al m’n partijen uit wilde komen met het idee dat ik me vermaakt had. De resultaten waren dan van minder groot belang, al vertrouwde ik erop dat die dan vanzelf zouden komen. (Dit lijkt voorlopig meer op een gemiddeld gesprek dat ik met mijn coach Rik heb dan op de inleiding van een partijanalyse…)
Oude spel
De tweede consequentie van mijn eerste partij was dat ik nu meteen wist dat ik iets relatief bijzonders zou moeten presteren om het toernooi nog te winnen, zonder daarmee al te veel druk op mezelf te leggen. Daarmee bedoel ik: vaak is het zo dat je na een gelijkspel in de eerste ronde later in het toernooi van een grootmeester moet winnen om nog bovenin te kunnen eindigen. Dat was voor mij niet echt iets om over in paniek te raken, maar meer iets om in het achterhoofd te houden als het moment daar was. Prioriteit was om mijn oude spel, waar ik op het Europees kampioenschap, Nederlands kampioenschap en Drancy Open veel succes mee had, weer een klein beetje op de rit te krijgen.
Zonder al te veel in detail te treden; dat lukte aardig! Ik won vrij overtuigend van het Oekraïense talent Danylo Sokolov, van Oleksandr Honhalskiy, en vervolgens in een waanzinnig spannende partij van grootmeester Jos Stokkel. Tussendoor volgden nog twee behoudende puntendelingen tegen Jitse Slump en Wouter Sipma. Ik stond na vijf ronden alweer op +3, wat een teken was dat ik weer een beetje op de juiste weg was, en dat voelde ook zo.
Via een lange omweg komen we langzaam maar zeker bij de partij uit die ik wil gaan bespreken. Na de rustige ochtendpartij tegen Sipma speelde ik ‘s middags de zevende ronde tegen Raimonds Vipulis. Vipulis (die trouwens ook de eerste ronde van het toernooi remise speelde!) speelde die ochtend tegen Yuri Bobkov, en won schijnbaar vanuit het niets heel fraai in klassiek. Hij stond na zes ronden alleen op kop met maar liefst 10 punten. En die middag lootte ik tegen hem. Nu kwam de tweede consequentie die ik zojuist beschreef weer een beetje vanuit mijn achterhoofd naar voren. Nu kon ik m’n fout uit de eerste ronde goedmaken en de leiding van hem overnemen. Dit was het moment!
Scherpste zet
Ik heb een redelijke persoonlijke score tegen Vipulis. Vóór deze partij in Riga had ik drie reguliere partijen tegen hem gespeeld, waarvan alleen de partij op het World Cup-toernooi in mijn geboorteplaats Wageningen remise werd (waarna ik de barrage wist te winnen). De overige twee partijen, een knotsgekke partij in de derde ronde van mijn eerste wereldkampioenschap in Emmen en een zinderende partij op het wereldkampioenschap 2021 in Tallinn, won ik allebei. Ik vind Vipulis als speler altijd lastig in te schatten. Ik vind hem een ontzettend degelijke grootmeester; hij weet goed hoe hij standen moet opbouwen en hij heeft een uitstekende techniek. In een rustig positioneel partijtje zal hij daardoor nou eenmaal weinig fouten gaan maken. Maar wat ik opvallend (en ook leuk!) aan zijn stijl vind, is dat hij het ook af en toe niet kan laten om tussendoor even de scherpste zet van het bord te doen, of agressief te gaan spelen als hij denkt dat de stand daarom vraagt. Echter, als het zover komt dat er een ingewikkelde stelling op het bord komt en hij belangrijke keuzes moet maken, kost hem dat heel veel tijd. En al helemaal als hij niet op zijn positionele gevoel kan of durft te vertrouwen.
Een goed voorbeeld is mijn partij tegen hem uit 2021. In de WK-finale wilde hij denk ik zijn huid duur proberen te verkopen, en zijn opening tegen mij was wat voorzichtig. Ik speelde provocatief en lokte hem uit om ten aanval te trekken, wat hij vervolgens zo agressief mogelijk deed. Waarschijnlijk was dat helemaal niet zijn plan, maar het gebeurde wel. (Bij deze hele psychoanalyse wel de disclaimer dat ik het ook helemaal verkeerd kan hebben, maar dit is hoe ik het interpreteerde.)
Nu zaten we een beetje in een soortgelijke situatie. Hij stond een punt voor, en hij weet ook dat ik in principe een gevaarlijke tegenstander voor hem ben. Ik schatte zo in dat hij koste wat het kost een punt veilig wilde stellen om de leiding in het toernooi te behouden. Ik stelde me erop in dat ik ergens in de partij weer wat provocatieve keuzes moest gaan maken, en dat ik ergens in de partij misschien een wat mindere stand zou moeten accepteren om hem maar uit te lokken tot interessant spel. Laten we eens kijken hoe dat zich ontvouwde…