Alexander Georgiev anno 2009. Foto: KNDB Foto Archief
Maar zelf werd ik pas op die wending 11-16!! annex 16x27!
geattendeerd door de partij die Georgiev –zij het met verwisselde
kleuren– in het Europees Kampioenschap 2006 van Tsjizjov won (zie
diagram).
Omdat er in dat duel nog extra stukken op 6 en 48
stonden (voor het overige was de stelling weer identiek aan
Sijbrands-Beeke 1963), was Georgievs manoeuvre eigenlijk nóg
verrassender. Immers: mét een schijf op 6 kan zwart, anders dan in
bovenstaande analysevariant of in ‘Palmer-NN 1978’ het geval was, wel
degelijk 30...6-11 31.28x19 18-22 32.27x18 12x14 spelen. Alleen zou
hij daar weinig mee opschieten, omdat wit 33.32-28! doet en
vervolgens met grote kracht 34.28-23! doorzet: voor 34...14-19? heeft
wit onvoldoende tijd vanwege 35.29-23! 32.20x49 36.23x1. Daar
30...7-11 31.28x19 18-23 enzovoort nog minder in aanmerking kwam (zie
boven), nam Tsjizjov zijn toevlucht tot de wanhoopscombinatie
Maar
die peperdure dam kon hem uiteindelijk niet redden. Al moet gezegd
dat ook het kleurrijke afspel van deze bijzondere partij, een afspel
waarin het bord op een gegeven moment door liefst vier dammen (voor
beiden twee) werd bevolkt, een lust voor het oog was!
Overigens:
als ik de computer mag geloven zou Tsjizjovs dam-voor-drie-stukken in
de analytische ‘werkelijkheid’ van Sijbrands-Beeke 1963 wit betere
overlevingskansen laten dan in Tsjizjov-Georgiev 2006. Dat schijnt
onder meer te maken te hebben met de afwezigheid van het stuk op 3,
waardoor Beeke het zónder de vangstellingen (zoals 3/12 of 3/14) zou
hebben moeten stellen die Georgiev in de stand wist te vlechten. Maar
aan de constatering dat wit in de spelgang 29.41-37? 18-23 30.37-32
niets te zoeken heeft, doet dit detail natuurlijk niets af.
[Klik hier om naar variant 2.2.2.2 (29. 35-30) te gaan.]
[Terug naar hoofdanalyse.]