Break-out 10 Sijbrands-Beeke 1963 (23. ... 11-16)

Want zoals gezegd: ook Beeke had

23...11-16!? 24.29x20 14x25

moeten spelen, om op 25.41-37, analoog aan Sijbrands-Heusdens 2005, te vervolgen met 25...9-14!

26.37-32 19-23! 27.32x21 16x27 28.28x19 14x23. Iets positiefs was er dan voor wit niet te bereiken geweest, noch met 29.42-37 23-28! 30.44-40 13-19 31.35-30 25x34 32.40x29 19-23/10-14 enzovoort, noch met het tijdelijke offer 29.33-29 23x34 30.39x30 25x34 gevolgd door hetzij 31.42-37, hetzij 31.44-40.
Bovendien werken, naast deze overeenkomsten, ook de verschillen met Sijbrands-Heusdens in Beeke’s voordeel: doordat schijf 50 (ik wees al eerder op het belang van dit basisstuk) is opgespeeld, zou ik mij, anders dan tegen Heusdens, niet op 26.44-40? mogen inlaten wegens 26...18-23! 27.37-32 13-18! 28.32x21 16x27! (29.33-29?? 22x44! 30.31x24 23x34 31.40x29 44-50 +).

Betekent dit dat Beeke na 23...11-16 24.29x20 14x25 zelfs goed zou hebben gestaan? En dat −bijgevolg− zijn 22...3-9 alsnog onze instemming verkrijgt? Toch niet. Wit vervangt namelijk 25.41-37?!, een zet die in de gegeven situatie, bij ontstentenis van het stuk op 50, hoogst onnauwkeurig zou zijn, door het veel sterkere

25.44-40!

(zie analysediagram).

En dan blijkt dat zwart wel degelijk met bepaalde moeilijkheden kampt. Zo zou 25...18-23 26.35-30! 23x32 27.42-37 25x34 28.37x28 gevolgd door 29.40x29 op z’n minst onaangenaam zijn, misschien nog niet onoverkomelijk, maar tóch. En stel dat hij om die reden het verleidelijke

9-14

speelt.
(Die zet is vooral híérom verleidelijk omdat 25...9-14 zwart in staat stelt 26.35-30?! en 27.40x29 met 27...19-23! 28.28x30 14x34 29.39x30 18-23*! te beantwoorden, maar bijvoorbeeld óók omdat hij er en passant zowel 26.41-37? [zie een van de vorige alinea’s] als 26.39-34?? (26...17-21! enzovoort met vernietigende damzet naar 46) mee verhindert.)
In dat geval plaatst wit hem met het athematische, en daardoor des te verrassender

26.49-44!?

(zie analysediagram) voor serieuze problemen.

Ziehier wat er vanuit de stand van het analysediagram onder meer kan volgen (waarbij ik overigens géén volledigheid heb nagestreefd):

1) 26...18-23?? (dit is nu helemáál uit den boze) 27.39-34! 23x32 28.33-28! en wit komt altijd een schijf vóór, ongeacht of zwart voor 28...22x33 29.31x11 16x7 30.38x27(!) kiest dan wel voor 28...32x23 29.34-30 25x34 30.40x20 10-15 31.20-14(!) 19x10 32.38-33 enzovoort.

19-23? 27.28x19 14x23 28.33-29! 23x34 29.40x29! 2-7

(praktisch gedwongen met het oog op de dreiging 30.39-33! gevolgd door 41-37-32! en na het slaan 34.33-28 +).
Wit speelt nu als volgt naar een strategisch gewonnen positie toe:

30.44-40!!

(hier gaat zo mogelijk nog méér kracht van uit dan van het eveneens aantrekkelijke 30.38-33 of 30.39-33; zie analysediagram)

10-14

(Na het tragere 30...7-11 31.29-24! 10-14 32.39-34! gevolgd door 33.34-29/30! enzovoort loopt zwart, met zijn ‘valse staarten’ 12/18 en 8/13, binnen enkele zetten volkomen vast.)

31.29-24!

(het meest geschikte moment om de vijandelijke stelling binnen te vallen)

14-19

(er is niet beter)

32.38-33! 19x30 33.35x24 7-11* 34.42-38! 18-23

(andermaal gedwongen)

35.33-29! 23x34 36.39x30! 25x34 37.40x29

en doordat hij er zelfs in geslaagd is zwart van het steunpunt 25 te beroven, staat wit ruimschoots op winst!

Overigens: op 10 maart 2017 zou ik de stelling van het laatste analysediagram met slechts kleine wijzigingen daadwerkelijk op het bord krijgen in een simultaanpartij tegen Arie Kuijer van Damvereniging Kijk Uit Zegveld. Dat was op zich niet zo heel erg verwonderlijk, omdat de opening in grote lijnen hetzelfde verloop kende als Sijbrands-Beeke 1963.

[Klik hier om naar de simultaanwedstrijd Sijbrands-A. Kuijer 2017) te gaan.]