Guntis Valneris in actie tegen Oege Dijkstra. Het was voorlopig de laatste wedstrijd die de Let voor Damvereniging VBI Huissen speelde, want in het seizoen 2024-2025 komt Valneris uit voor Damcombinatie Fryslân. Foto Joop Hendriksen
Valneris - Dijkstra
Uitlokken, laveren en diepte
Auteur: Johan Krajenbrink
11-09-2024
⦁ Je houdt rekening met je tegenstander.
⦁ Je let goed op je eigen structuur en op die van je tegenstander.
⦁ Je kent ook de verschillende spelvormen.
⦁ Je weet ook wat “de juiste techniek” is in bepaalde posities.
⦁ Soms tel je toch ook maar een keer de tempi.
⦁ Kun je laveren van het een naar het ander?
⦁ In een dunne stand hanteer je de methode uit mijn damboeken GPS 6 en GPS 7.
⦁ Waarschijnlijk vergeet ik nog wel een en ander.
Dit is veel gevraagd om dat samen te laten komen in één partij. In de praktijk is het dus moeilijk om dit alles goed te wegen. In de praktijk laten veel spelers bijvoorbeeld de tempi overheersen bij hun beslissingen, of de ruilen die ze willen nemen. Deze partij van Valneris heb ik in veel van mijn trainingen gebruikt: als het goed is, weet ik wat de gemiddelde speler ongeveer denkt, en ook dat aspect probeer ik mee te nemen in deze bespreking. Laat verder vooraf duidelijk zijn: de lezer zal geen varianten tegenkomen. Dat is geen luiheid van mij, maar ik denk dat tekst veel beter past om deze partij goed te begrijpen. Verder heb ik niet gesproken met Valneris en ook niet met Dijkstra (dat was wel een goed idee geweest), maar toch zal ik me pogen in te leven in hun overwegingen en de lezer moet zelf bepalen of dat overtuigend klinkt. Tot slot van deze inleiding had ik misschien ook nog een soort van “leeswijzer” kunnen geven aan de lezer, een voorbeeld: “Speel deze partij pak hem beet tien keer na en kijk eerst alleen naar de ontwikkelingen op wits linkervleugel”.
Nog een laatste opmerking vooraf: VBI Huissen werd in deze wedstrijd landskampioen. Valneris was als achtste speler uit en door zijn overwinning kwam Huissen met 9-7 voor. Door mijn remise tegen Taeke Kooistra werd het 10-8 en door de remise van Gérard Jansen tegen Wytze Sytsma won VBI Huissen met 11-9 van Damcombinatie Fryslân. Dit bleek tevens de laatste wedstrijd van Valneris te zijn voor Huissen, want in het seizoen 2024-2025 gaat hij juist spelen voor het Friese team. Al deze elementen maken het ook al tot een bijzondere partij.
⦁ Na 5.32-28 23x32 6.37x28 is het voor zwart tamelijk makkelijk om 6...13-19 te vinden, gevolgd door 7...19-23 8.28x19 14x23 9.25x14 10x19. Zwart ontwikkelt zich vervolgens aardig.
⦁ Na 5.44-39 doet zwart waarschijnlijk (100 procent zeker weten we dat niet) 5...23-28 6.32x23 22-27 7.31x22 17x19 en daarna de ontwikkeling van zijn lange vleugel, en dat willen we ook niet.
⦁ Misschien is 5.31-26 wel een mooi en scherp idee.
⦁ Misschien is 5.34-30 23x34 6.30x39 een idee en inderdaad is dat een ruil, maar technisch juist: wit werkt aan zijn eigen mooie structuur rechts (geen randschijf op veld 35) en zwart moet maar zien hoe zijn lange vleugel zich ontwikkelt. En let op: een structuurvoordeel kan erg lang doorwerken, daar kun je erg lang mee spelen.
⦁ Links kan wit nog steeds, als hij zou willen, in actie komen met 15.31-27 en dan naar veld 27 of naar veld 28 slaan. De lezer snapt dat in mijn trainingen iedereen altijd maar weer 15.31-27 21x32 16.37x28 ruilde, want dat willen we immers: centrum pakken en ontwikkeling van de lange vleugel.
⦁ Links staan inmiddels meer zwarte randschijven opgesteld en ook zwarts randstuk 26 staat er nog steeds.
De partijzet 15.40-35 vind ik heel erg mooi. Ik schreef al eerder: geruild wordt er toch, het gaat erom welke ruilen. Toch is het verrassend dat wit 15.40-35 speelt, had wit immers niet zelf 35 opgelost? Geruild wordt er toch, het gaat erom welke ruilen, en wit zal de grote zwarte ruil uitlokken. Interessant is ook nog steeds die zwarte randschijf op 26: na 15.40-35 4-10 16.34-30 moet zwart rekening houden met 37-32 na het slaan.
⦁ Wit heeft een mooie structuur en wit kan makkelijk toespelen naar andere mooie structuren. Voorbeeld: een rechterpiramide rond veld 29. Voorbeeld: een klaverblad rechts.
⦁ Wit heeft in schijf 22 een aanknopingspunt: wit kan veel doen met schijf 22. Voorbeeld: aanvallen met 32-28. Voorbeeld: laten staan.
⦁ Zwarts stand is los zand en centrumschijf 22 is niet sterk, want die staat helemaal alleen.
⦁ Zwart heeft veel randstukken, waarbij het sterk de vraag is of ze wel wat goeds gaan doen in de nabije toekomst.
⦁ Zwart moet keuzes maken hoe schijf 22 te versterken.
⦁ Zwart moet keuzes maken hoe te bouwen op de eigen helft.
Oftewel: zwart heeft genoeg problemen en wit staat mooi genoeg om verder te kunnen spelen.
(Taal)fout gezien? Mail naar [email protected].