Wouter Sipma (r.) breekt zich het hoofd hoe te reageren op de openingszet 31-26 van Jitse Slump. Foto G. van Dijk
Slump - Sipma
Winstpoging vanuit gevaarlijke positie wordt zwartspeler fataal
Auteur: Wouter SipmaHet is mij een eer om een aflevering voor Damkunst te mogen verzorgen! Er zijn al een aantal fraaie analyses geschreven (en hopelijk ook gelezen!). Dat er nog vele mogen volgen.
Mijn 'opdracht' was om een partij van het NK 2023 (in Drachten, afgelopen december) te analyseren. De keuze was heel ruim: een strategisch pareltje van kampioen Groenendijk (eigenlijk al zijn overwinningen), een vechtpartij van Baliakin (vooral zijn treffen met supertalent Boxum was episch − een boeiend speltype en meer dan 70 zetten spanning) of tóch iets van mezelf? Vrijwel al mijn partijen waren interessant met hier en daar een experiment dat dan goed dan wel slecht uitpakte... Uiteindelijk is in overleg met de hoofdredacteur de keuze gevallen op mijn partij tegen Jitse Slump uit de 12e ronde. Dit vanwege het zeldzame spelkarakter na de opening en het feit dat ik het behalve als 'alwetende analysator' ook vanuit de ik-persoon kan vertellen.
Mijn laatste partij tegen Slump speelde ik 36 dagen eerder, bijna 9000 km verderop in de zevende ronde van de World Cup in Lishui, China. In die partij zadelde Slump me al in de opening op met ongemakken op twee vleugels, waardoor ik in het middenspel slechts tot toeschouwer was gedegradeerd, die maar moest zien hoe het met me zou aflopen (ik overleefde). Nu had ik me voorgenomen goed voorbereid voor de dag te komen en op alle openingszetten een antwoord bedacht. Behalve... 1.31-26
Deze zet kwam onverwacht (en met reden, Slump had deze zet slechts
twee keer eerder gespeeld, tegen Mezhenin in 2018 en Van IJzendoorn
in 2019, zonder opzienbarend succes) en ik verzonk in enig gepeins.
In China confronteerde Van IJzendoorn mij ook met 1. 31-26 − wat zou
Slump bedacht hebben?
Na een tijdje besloot ik voor een
variant te gaan die ik zes rondes eerder tegen Jan van der Star op
het bord had willen brengen, maar dan met wit.
Van der Star koos hier voor 4...1-7.
5.31-27 20-24En Van IJzendoorn ging
hier met 5...20-25 verder in de eerder aangehaalde partij tegen
Slump. De partijzet is een "uitnodiging die wit eigenlijk niet kan
weigeren" − in de woorden van Slump in de demonstratiezaal na de
partij.
Deze speelwijze is me al lang bekend − ik moet een
jaar of 18 geweest zijn toen ik hiermee de eerste ervaringen opdeed
in een trainingssetting met (een nog veel jongere) Groenendijk en Van
IJzendoorn. Slump was daar nog niet bij, maar heeft deze
(kennis)achterstand ruim ingehaald.
In mijn database zie ik
dat deze stand 31 keer is voorgekomen, maar het aantal
praktijkvoorbeelden waarin wit ook daadwerkelijk een constructieve
strategie probeert te spelen is op één hand te tellen. Grappig: de
eerste keer reken ik daartoe de partij Sjarafow-Zalitis, halve finale
van het kampioenschap van de USSR in 1967 in Nizjnij Tagil − maar dan
met opbouw vanuit 47 in plaats van vanuit 46! Voor mij is echter dé
stampartij Sijbrands-Van den Hurk (NC 2001); qua gelijkenissen met
Slump-Sipma is echter de relatief recente partij Van IJzendoorn-Pan
(WK 2019) veel belangrijker! Deze partij, die na een hevig gevecht in
remise eindigde, zullen we hieronder meerdere malen langs zien komen.
Pikant detail: sinds 2015 ben ik op elk WK geweest (of ik me
voor de finale wist te plaatsen, is een tweede), met uitzondering van
het WK 2019 − voor Slump was dit juist zijn eerste WK-finale en
derhalve heeft hij Van IJzendoorn-Pan van dichtbij kunnen meemaken.
Na het lezen van dit artikel mag u bepalen of dit hem niet op z'n
minst onbewust geholpen heeft...
9...18-23 is ook wel gespeeld (naast 9... 10-15). Het lijkt me niet dat wit bang hoeft te zijn voor de ruil met 12-18, waarna zwarts stand enigszins uit evenwicht is.
10.33-29! 23x34 11.39x19 14x2311...13x24 kan ook, maar is tandeloos − na een
ontwikkeling met 18-23, 12-18 blijft wits structuur mooier en als
zwart wel vanuit 5 wil ontwikkelen, kan dat beter direct. De tekstzet
is daarom principiëler.
Dit is een goed moment om stil te
staan bij de ideeën van de opening en de doelstellingen van beide
spelers.
De stand draait om de binding aan zwarts korte
vleugel: door het open veld 2 kan zwart hier niet spelen, de witte
schijven op 21 en 26 (ondersteund door 36 en 37) houden het zwarte
'legoblokje' 1-6-7-11-12-17 vast - zeer economisch. Doordat wit zich
met de voorgaande ruil kon ontdoen van de schijf op 33, leent de
stand zich uitstekend voor een opsluitingsstrategie: zwart kan immers
nu alleen 21-16 afdwingen met een concessie (18-22).
Met deze
vaststellingen kunnen de doelen voor beide kleuren bepaald
worden:
- wit wil de economische opsluiting handhaven;
- wit
zal daarvoor veld 33 blijven mijden;
- wit wil ook controle te
krijgen op de rechtervleugel (veld 30);
- wit zal proberen zoveel
mogelijk naar rechts te spelen;
- wit zal proberen schijven te
ruilen om de opsluiting economischer te maken;
- zwart wil
schijven uit de opsluiting ontwikkelen;
- zwart zal een sterk
centrum opbouwen en wit naar de rand duwen;
- zwart wil vanuit een
sterk centrum de aanval in (zesde rij);
- zwart zal proberen de
schijven op het bord te houden.
Waar in een strijd tussen
aanval en omsingeling vaak de omsingelende partij de moeilijkste taak
heeft, denk ik dat het in dit geval juist zwárt is die het meeste
risico loopt. De schijf op 1 heeft nog wel een functie (voorkomt het
dóórslaan na 21x12), maar schijf 6 staat écht buitenspel. Verder is
het voor een aanvaller/centrumspeler vaak goed om de stand open te
breken, maar ook dat gaat hier niet direct op: zelfs als schijf 21
doorgeschoven is naar 16 houdt deze nog vijf schijven (1-6-7-11-17)
bezig. Als schijf 6 aan de andere kant van het bord staat, denk ik
dat het juist weer wit is die meer risico loopt.
Ik was me
bewust van de risico's (zeker tegen een formidabele tegenstander),
maar om op het podium te komen moest er iets bijzonders gebeuren,
wetende dat mij in de laatste ronde Baliakin te wachten stond.
Bovendien gold voor Slump min of meer hetzelfde, al trof hij in de
laatste ronde Boxum. We waren dus allebei blij met strijd op het
bord.
Ook een vrijblijvender opstelling met 5-10, 14-20, 10-14 enzovoort kwam in aanmerking om de ontwikkeling met 13-19 in de stand te houden. De kans is echter groot dat dit slechts tot zetverwisseling met de partijvariant zou hebben geleid. Met 13... 14-19 neemt zwart de mogelijkheid om 14. 41-36(?) (of ook 14. 43-39(?)) 'af te straffen' met 17-22(!) − maar wit kan het prima zonder deze zetten stellen. Echter heeft 13... 14-19 nog een ander voordeel, waar ik bij de volgende zet op terugkom.
14.35-30 5-1018.44-39
18...11-17 Nu de schijf op 6 als het ware 'bevrijd' is, heeft zwart een veel betere uitgangspositie voor het middenspel: hoewel wit nog spel tegen de zwarte centrumaanval moet hebben, is de moeilijkheidsgraad een stuk hoger dan in de partij!
Het zou kunnen dat wit in deze variant meer te zoeken heeft in een plan als 17. 38-32 en vervolgens schijf 41 naar 27 brengen, om de stand meer gesloten te houden. Maar ook dan lukt het zwart om 11-17 door te zetten.
De intelligente lezer zal zich afvragen of zwart dan niet direct na 12. 36-31 18-22 (13. 21-16 22-27x28) had kunnen spelen. In dat geval is wit echter een zet sneller om schijf 28 te bestoken via veld 33, dus helemaal 'gratis' is dat niet.
Het is overigens altijd grappig om te zien hoe de twee leidende analyseprogramma's van het moment −Kingsrow en Scan− van mening verschillen over de waarde van de stand. De programma's hebben ieder zo hun eigen voorkeuren en karaktertrekken: Scan prefereert aanvalsstanden en tempovoorsprong (wat soms leidt tot banaal −maar niet zwak− openingsspel) en geeft in allerlei soorten standen vaak relatief hoge waarderingen, terwijl Kingsrow zich weinig van tempoverhoudingen aantrekt en qua waarde niet zo snel enthousiast te krijgen is. Waar Flits eerder mijn enige 'digitale sparringpartner' was, is het nu mogelijk om in de laatste versies van het onvolprezen Turbo Dambase meerdere engines tegelijk aan te zetten. Zo zit je als het ware op elk gewenst moment met twee loeisterke dammers aan tafel! Het moge duidelijk zijn dat mijn Flits inmiddels met pensioen is...
Nadat zwart nog twee zetten de optie 18-22-27 versmaad heeft, sluit wit nu definitief de tent.
10-14 18.41-36 4-9 19.49-44De inleidende beschietingen zijn voorbij en de
spelers hebben hun posities ingenomen. Nu is het tijd om keuzes te
maken.
Als we hier 19.42-37 spelen en schijf 14 op 15 zetten,
hebben we de stand tussen Van IJzendoorn en Pan!
Ook
Sijbrands-Van den Hurk is niet veel anders (zet 30 op 40, 50 op 45 en
20 terug op 15) − op dat moment speelde Sijbrands echter 18.21-16,
waarmee hij zijn tegenstander losliet. Ik zie niet wat er tegen het
aanhouden van de opsluiting is met 18. 35-30 (18... 18-22 19. 21-16
14-20 20. 40-35(!)). In de Volkskrantrubriek van 24 februari 2001
noemt deze Sijbrands deze partij ("waarover later dit jaar meer"),
maar ik kan zelf niet vinden wanneer hij hierop teruggekomen is. Als
iemand dit wel weet, zie ik het graag tegemoet − en anders hebben we
nog een analyse tegoed!
Hoe dan ook prefereer ik de opbouw van
Slump, die met 19. 49-44 bewust schijf 50 laat staan. Schijf 50 zal
in de partij ook een belangrijke rol vervullen.
Voordat ik de clash in zou gaan, wilde ik graag nog een verzwakking bij wit aanbrengen - een gratis tempo heeft wit niet.
20.42-37 25x34 21.39x30 14-20En zo zijn we na een korte omweg weer precies in Van IJzendoorn-Pan beland!
22.47-42En garde!
Natuurlijk laat wit de ruil met 12-18 niet toe. De opsluiting wordt getransformeerd doordat nu schijf 16 het vierkantje 1-6-7-11 gaat bezighouden − ten minste, zo lang 6 en 11 er niet uit kunnen.
22-28Gespeeld om de inname van de hekstelling met 32-27 voor te zijn. De bedoeling voor zwart is nu om het centrum te versterken en −de droom blijven vasthouden− schijf 6 erbij te krijgen.
24.44-39 20-24Met de tekstzet koerst zwart aan op een frontale botsing.
Wit zoekt de goede aanvalshoek en blijft wachten − zie hier het nut van schijf 50: nu en de komende zetten kan wit na 24-29 voorwaarts ruilen met 50-45x34.
En zo komen we via zetverwisselingen weer bij Van IJzendoorn-Pan terecht, met als enige verschil dat schijf 47 op 48 staat!
8-12Nu de formatie 6-11-17 niet meer werkzaam is, komt wit in actie:
28.31-27! 17-22!Het logische gevolg van zwarts vorige zet − andere zetten verzwakken mijn stelling.
Slump kiest voor een duidelijke variant met geforceerd spel die leidt tot een slagenwisseling.
Of ook eerst 32. 48-43 en dan 33. 38-33 − er dreigt nu 33.26-21!, 34.27-21, 35.31-27 en 33x2. 6-11* 33.48-43 (of eerst 33. 42-38) 30-35 34.42-38 3-9 Nu loopt 35.33-29? 13-19! 36.38-33 9-13! 37.43-38 1-6! 38.27-21 14-20 enzovoort verkeerd voor wit en na 35.27-21 kan 35...23-29, maar er is een interessante optie: 35.34-30?! 35x24 36.45-40 waarna zwart moet kiezen uit allerlei eindspelen: 14-19 37.40-34 9-14
In de praktijk lijkt dat me een moeilijke afweging voor zwart: het is al lastig om elk eindspel op waarde te taxeren en dan moet je ook nog eens kiezen voor een van de drie...
Conclusie: 29.36-31 verscherpt de strijd en geef zeker kansen voor wit, maar zwart kan in elke variant nog meekomen en soms (zoals in de laatste variant) terugslaan!
En hoe zat dat dan bij die andere partij (met 48 op 47)? Daar kon Van IJzendoorn óók 29.36-31 doen en dat zou in dat geval wel echt eenrichtingsverkeer opleveren, waarin zwart flink aan de bak moet om niet te verliezen. Misschien moet die partij ook nog maar eens een keer onder de loep genomen worden...
Terug naar de partij.
29...22x31 30.36x27 12-17 31.33x22 17x28 32.26-21!Een fraaie zet om het zwarte blokje te laten staan!
Deze stand hadden beide spelers voor ogen op zet 28.
23-29! 35.33x22 35...29x40 36.35x44 24x35Voor een laatste maal keren we terug naar Van IJzendoorn-Pan en wel naar de analysesectie in Toernooibase: daar geeft Pim Meurs aan dat wit 37.37-31!? kan spelen, waarmee wit een vergiftigde schijf aanbiedt. Slump speelt evenwel een andere zet en daarmee nemen we definitief afscheid. Toch interessant dat de partijen elkaar 36 zetten lang schaduwen!
37.45-40Het zware middenspelgedeelte (met dit analysewerk) is voorbij en de
partij komt in een nieuwe fase. Er mogen dan wel veel schijven van
het bord zijn verdwenen, nog stééds kan zwart het blokje 1-6-7-11
niet bewegen. Ik schatte in dat zwart de stand toch wel gelijk moest
kunnen houden door de centrumformaties die zwart kan
maken.
Bovendien werkte Slumps laatste zet een beetje als een
rode lap op een stier: is die vleugel zonder 45 niet verzwakt? Ik
wilde door blijven vechten, ook voor méér dan één punt. Maar de
interessante strijd tot zover had zijn tol geëist, vooral op de klok:
ik speelde met 7 minuten, Slump met 15 (voor 37. 45-40).
Om 32-28 niet meer toe te laten.
Slump weet optimaal te profiteren van zijn tijdvoordeel en schotelt zwart een interessante keuze voor. Hoewel het op dit moment nog niet écht fout kan, bega ik hier een eerste onnauwkeurigheid die ik prompt door twee fouten laten volgen.
12-18Ik besefte met de partijzet (38...12-18) dat ik mijn schepen achter me verbrandde −eigenhandig neem ik afscheid van het blokje 1-7-11-12− maar zag niet direct wat me kon overkomen.
Een grote fout, die de partij in feite beslist. Het was nog niet te laat om met
Met vaste hand sloopt Slump de zwarte stelling, die in twee stukken is gebroken. En inmiddels had ik ook geen bedenktijd meer...
19-24?De laatste fout. Op de zet hiervoor had ik te laat gezien dat na
Het lijkt alsof wit simpelweg een dam-voor-1 heeft, terwijl de zwarte voorste schijven nergens heen gaan. Maar zoals wel vaker met dammen, is de realiteit weerbarstig. 45...7-11! 46.16x7 1x12 47.21-17
Zwart is doorgebroken − zo lijkt het althans. De schijf op 37 kan helaas echt niet dóór in verband met 22-17! 11x31 26x46. En die schijven 1-6-7-11 zijn ook niet zo lekker te offeren om de doorbraak wel mogelijk te maken...
44.40-34!Slump maakt het onberispelijk af; fout was:
Zwart is nog op dam gekomen, maar het lost helemaal niets
op. Veld 41 is nog steeds taboe, net als 29/24/20/15 (39-33+),
waardoor de zwarte dam niet meer uit de hoek komt. Een schitterend
beeld dat nog steeds recht doet aan de opzet van de partij: de
opsluiting van de zwarte korte vleugel is nog steeds een feit! Ik
staakte dan ook de strijd.
Slump leverde hiermee zijn beste
partij van het toernooi af: een goede openingskeuze, sterk vervolg en
vooral een uitstekende tactische keuze om niet de chaos in te gaan
met 29.36-31!?, maar een variant te kiezen waarin wit −met druk op de
klok− het zwart lastig kan maken en dat bleek. In een bestek van drie
schamele zetten veranderde een nagenoeg gelijkwaardige stand in een
verloren stand!
Ik hoop dat je genoten hebt van deze analyse −
het was leuk om te maken. Ik kijk met gemengde gevoelens terug op de
partij: het is altijd schitterend om zo'n gevecht op hoog niveau te
leveren, maar de uitslag had ik natuurlijk graag anders gezien. De
volgende keer dat ik voor Damkunst schrijf, zal ik proberen een
winstpartij mee te nemen!
PS Wil je meer lezen over deze
opening en dit speltype? Dan moet ik je in eerste instantie
teleurstellen: ik ben niet bekend met veel materiaal. Behalve dan
over een partij die je móét kennen: Boomstra-Atse, WK 2015
(uitgeroepen tot mooiste partij van het toernooi). Sijbrands heeft
hierover geschreven in zijn Volkskrantrubriek op 24 december 2015 en
2 januari 2016. Zoek het op!